Veloutébespanning.
In de Middeleeuwen begon men in Europa de muren met wandtapijten te behangen. Het gebruik van tapijten langs de muren werd door de Arabieren of kruisvaarders in Europa geïntroduceerd. Eeuwenlang zou het behang zijn oosterse afkomst verraden door de typische tapijtmotieven. Vandaar ook het Duitse woord voor behang; Tapete.

Velourswandbespanning bestaat in principe uit scheersel dat dmv. lijm op het dragersmateriaal is aangebracht.
Wol is eeuwenlang daarvoor als scheersel en toplaag gebruikt op voorbehandeld linnen dat toegepast werd als dragersmateriaal. Deze manier van bekleden is omstreeks 1685 tot bloei gekomen, na het opheffen van het edict van Nantes,toen de hugenoten uitweken naar ons land.
Eind 15e eeuw kwam het in de mode om goudleerbehang te gebruiken, bedrukt met een houtsnede.
De benaming goudleer is omdat zilverfolie en gele lak gebruikt werd .
Om de Franse zijde-industrie te beschermen verbood Lodewijk XIV het bedrukken van stoffen, maar het bedrukken van papier was geen probleem. In het midden van de 18e eeuw werd de behangselfabricage een hele industrie met vooral in Engeland en Frankrijk een massale productie. Aanvankelijk werden de allerduurste soorten op bestelling met de hand beschilderd, soms met blokken bedrukt en aan elkaar geplakt door de arbeiders.
Bekend is het uit het toneelstuk van Bredero uit 1616: ''Sij gaet en brengt mij met het jong meisje keer ,in een gesierde sael behangen met goudleer."
Jean-Baptiste Réveillon was een van de eersten die zich bezig hield met het produceren van behang. In 1756 startte hij een fabriek op die dertig jaar later aan 300 man een inkomen bood. Hij trok beroemde kunstenaars om behang te beschilderen. Al gauw kreeg hij concurrentie. Zelfs Casanova richtte in Parijs een behangselfabriek op.
In Hoorn ontstond rond 1777 de Vaderlandsche Maatschappij, een behangfabriek, opgezet door de doopsgezinde predikant Cornelis Ris.
In 1835 kwamen de (papier zonder einde) rollen behang op de markt. Aan het einde van de 19e eeuw daalde de papierprijs. Ook de motieven werden armzaliger. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd motiefbehang steeds zeldzamer, om tegen het einde bijna verdwenen te zijn. De laatste jaren wint motiefbehang echter weer aan populariteit, ook bij jonge mensen.
Behang werd vroeger op ragdoek (jute) gelijmd. Dat ragdoek zat over latten (rachels) gespannen die tegen de muur waren geplaatst, het zogenaamde betengelen. Soms werd een grondlaag van krantenpapier gebruikt. Tegenwoordig worden de muren vlak gemaakt en kan het behang er zo opgeplakt worden met behangplaksel, gemaakt van roggemeel ,zetmeel of en methylcellulose
Veel voorkomende behangsoorten zijn:
• vlies / smartpaper
• grasweefsel,bamboe
• fotobehang
• vinyl
• peau de peche
• glasweefsel
• velours
• papier
• raufaser
• lircusta
• linnen
• anaglypta
• natuurlijke wandbekleding
• tekko



Kleurrijke groet.